Uitspraak
17.2689 ZW, 17/4666 WIA
24 februari 2017, 15/4830 (aangevallen uitspraak 1) en van 23 mei 2017
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die eerder een ZW-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar uitkering en de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering. De rechtbank had in eerdere uitspraken geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De Centrale Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat de medische beoordeling door het Uwv juist was. Appellante had aangevoerd dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg was van zwangerschap en bevalling, maar de Raad oordeelde dat er geen causaal verband was tussen haar klachten en de zwangerschap. De Raad concludeerde dat de aan de WIA-schatting ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. De verzoeken om schadevergoeding werden afgewezen en de aangevallen uitspraken werden bevestigd.