ECLI:NL:CRVB:2018:3310
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om herziening WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek van appellant om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv, dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant had herzien. Het oorspronkelijke besluit dateert van 3 februari 2006, waarbij de arbeidsongeschiktheid van appellant werd herzien van 80-100% naar 15-25%. Appellant heeft in het verleden meerdere rechtsmiddelen aangewend tegen deze herziening, maar deze zijn in rechte vast komen te staan. In 2015 heeft appellant een verzoek ingediend om herziening van zijn WAO-uitkering, dat door het Uwv werd afgewezen omdat er geen toename van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld binnen de vereiste termijn van vijf jaar na de herziening. De rechtbank heeft de afwijzing van het Uwv bevestigd, en appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft gesteld dat de klachten van appellant niet zijn toegenomen binnen de gestelde termijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen.