ECLI:NL:CRVB:2018:3285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet retourneren van formulier door AIO-gerechtigden
In deze zaak gaat het om de intrekking van de AIO-aanvulling van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb) na het niet retourneren van het formulier 'Vermogen in buitenland'. Appellanten ontvingen vanaf 8 augustus 2008 bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen. De Svb voerde van 2013 tot en met 2019 een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling van alle AIO-gerechtigden, waarbij jaarlijks formulieren werden toegestuurd. Appellanten hebben het formulier dat in 2014 werd toegestuurd niet ingevuld en teruggestuurd, ondanks herhaalde verzoeken van de Svb. Hierdoor werd hun recht op AIO-aanvulling opgeschort en later ingetrokken.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellanten tegen de intrekking ongegrond. In hoger beroep stelden appellanten dat het onderzoek van de Svb discriminerend was, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb bevoegd was om onderzoek te doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens. De Raad concludeerde dat appellanten niet konden worden verweten dat zij het formulier niet hadden geretourneerd, maar dat de Svb geen ongerechtvaardigd onderscheid had gemaakt in de selectie van AIO-gerechtigden voor het onderzoek. De beroepsgrond van appellanten werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar uitspraken. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.