ECLI:NL:CRVB:2018:3242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- D.S. de Vries
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beëindiging indicatie voor persoonlijke verzorging en afwijzing nieuwe aanvraag AWBZ-zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant had een indicatie voor persoonlijke verzorging op grond van de AWBZ, die door het CIZ was beëindigd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant lijdt aan een chronisch regionaal pijnsyndroom (CRPS) en andere klachten, maar dat hij in de relevante perioden volledig in staat was om de algemene dagelijkse levensverrichtingen (adl) zelfstandig uit te voeren. De deskundige, drs. W. Hokken, concludeerde dat de beperkingen van appellant voornamelijk psychisch van aard zijn en niet somatisch verklaard kunnen worden. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het CIZ de indicatie voor persoonlijke verzorging terecht heeft beëindigd en de nieuwe aanvraag om AWBZ-zorg terecht heeft afgewezen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraken en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.