ECLI:NL:CRVB:2018:318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na ontdekking hennepkwekerij met elf planten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 19 juni 2012 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, werd geconfronteerd met de intrekking van zijn bijstand na de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn woning op 26 januari 2015. De politie vond elf hennepplanten, wat leidde tot een onderzoek door de gemeente Den Haag. Het college van burgemeester en wethouders besloot op 24 november 2015 de bijstand van de appellant over de periode van 6 december 2014 tot en met 26 januari 2015 in te trekken en het bedrag van € 1.604,02 terug te vorderen, omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door de hennepkwekerij niet te melden.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij de hennep voor eigen gebruik kweekte en dat er geen oogst had plaatsgevonden, waardoor hij geen inkomsten had genoten. De Raad oordeelde echter dat bij het kweken van meer dan vijf hennepplanten geen sprake kan zijn van kweek voor eigen gebruik. De Raad bevestigde dat de appellant geen deugdelijke administratie had bijgehouden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering terecht waren.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.