ECLI:NL:CRVB:2018:3081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tijdelijke ontheffing sollicitatieplicht en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het dagelijks bestuur ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving van 1 oktober 2009 tot 1 januari 2012 een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren en ontvangt sindsdien bijstand op grond van de Participatiewet. Het dagelijks bestuur heeft appellante in 2014 ontheven van arbeidsverplichtingen, maar heeft in 2015 besloten dat deze verplichtingen weer van toepassing zijn. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat heeft geleid tot een onderzoek door een psycholoog van Adelante. Deze concludeerde dat appellante niet in staat is om duurzaam prestaties te leveren, maar het dagelijks bestuur heeft de verplichtingen niet opgeheven. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de psycholoog van Adelante geen inschatting heeft gemaakt van de herstelkansen van appellante, waardoor niet kan worden vastgesteld dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.