ECLI:NL:CRVB:2018:3052
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellant recht heeft op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Appellant, die sinds 2009 wegens psychische klachten niet kan werken, heeft in het verleden meerdere keren een uitkering aangevraagd, maar deze aanvragen zijn afgewezen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat alle door appellant genoemde beperkingen zijn meegenomen in de beoordeling.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen, zowel de primaire als de arts bezwaar en beroep, appellant hebben onderzocht en hun bevindingen uitgebreid hebben gerapporteerd. De rapporten zijn gebaseerd op actuele medische informatie, waaronder een röntgenonderzoek. De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn medische situatie niet was veranderd, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat er geen nieuwe beperkingen zijn vastgesteld die recht geven op ziekengeld per 23 oktober 2015.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak om alle relevante informatie in overweging te nemen. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.