ECLI:NL:CRVB:2018:3037
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 10 oktober 2017 het beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun aanvraag om bijstand ongegrond verklaarde. Appellanten, die op 23 januari 2017 bijstand hebben aangevraagd, hebben niet alle benodigde gegevens en bewijsstukken verstrekt. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft de aanvraag afgewezen op 20 maart 2017, omdat appellanten onvoldoende inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd op 8 juni 2017.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat zij voldoende duidelijkheid hebben verschaft over hun financiële situatie. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellanten niet in staat zijn geweest om verifieerbare bewijsstukken over te leggen die aantonen hoe zij in hun levensonderhoud hebben voorzien in de periode voorafgaand aan de aanvraag. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellanten overgelegde bankafschriften niet voldoende bewijs leveren van hun financiële situatie en dat er geen controleerbare gegevens zijn over het uitblijven van huurbetalingen voor de door hen verhuurde woning.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college de aanvraag om bijstand terecht heeft afgewezen en dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2018.