Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.868,90;
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin het beroep tegen het ontslagbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht ongegrond werd verklaard. Appellante, werkzaam als ambtenaar, kreeg op 20 december 2012 eervol ontslag verleend, omdat er een impasse was ontstaan in de samenwerking met haar leidinggevende. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van artikel 8:8 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Maastricht (AGM). De Raad bevestigt dat er ten tijde van het ontslag een impasse was, waardoor voortzetting van het dienstverband niet van het bestuursorgaan kon worden verlangd. Appellante had eerder problemen gemeld met haar leidinggevende, maar de Raad oordeelt dat het college voldoende stappen heeft ondernomen om de situatie te verbeteren, waaronder tijdelijke herplaatsing van appellante. De Raad concludeert dat de formele beroepsgronden van appellante niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt het college in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.868,90 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 januari 2018.