Uitspraak
16.7173 WAO
14 oktober 2016, 16/968 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
€ 6.259,11 bruto van haar teruggevorderd. Bij besluit van eveneens 11 november 2015 heeft het Uwv appellante een boete opgelegd van € 52,-. Bij besluit van 17 november 2015 is een bedrag van € 6.259,11 van appellante ingevorderd. Het Uwv heeft het bezwaar tegen deze drie besluiten bij beslissing op bezwaar van 18 maart 2016 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin de fictieve mate van de arbeidsongeschiktheid over de periode van 18 augustus 2010 tot 2 september 2010 en de hoogte van het terugvorderingsbedrag is vastgesteld en voor zover daarbij het boetebesluit van 11 november 2015 is gehandhaafd;
- herroept het boetebesluit van 11 november 2015;
- stelt de fictieve mate van arbeidsongeschiktheid over de periode van 18 augustus 2010 tot 2 september 2010 vast op 45 tot 55%;
- stelt het door het Uwv van appellante terug te vorderen bedrag vast op € 6.134,24;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.006,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 170,- vergoedt.