Op 26 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/1076 WW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 18 juli 2018. De Raad heeft vastgesteld dat in de uitspraak van 4 juli 2018 onjuiste bedragen zijn vermeld in rechtsoverweging 4.13 en in de beslissing. Na een brief van het Uwv op 6 augustus 2018, waarin op deze onjuistheden werd gewezen, heeft de Raad partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. Aangezien partijen niet binnen de gestelde termijn van vier weken hebben gereageerd, ging de Raad ervan uit dat er geen bezwaren waren tegen de rectificatie.
In de rectificatie heeft de Raad de uitspraak van 4 juli 2018 gecorrigeerd. Het hoger beroep van appellante is gegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak is vernietigd. Het beroep van appellante tegen het bestreden besluit is eveneens gegrond verklaard. De Raad heeft het dagloon met ingang van 1 maart 2016 vastgesteld op € 152,91, in plaats van het eerder vastgestelde bedrag van € 81,29. Deze rectificatie is gedaan om de juiste bedragen in de uitspraak te waarborgen en om de rechtszekerheid voor de betrokken partijen te verbeteren.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met C.C.W. Lange als voorzitter en H.G. Rottier en A.I. van der Kris als leden. De griffier van de zitting was R.L. Rijnen. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.