ECLI:NL:CRVB:2018:2934
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van appellant voor een IVA-uitkering op basis van psychische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellant, die sinds 1 februari 2010 in aanmerking was gebracht voor een IVA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), heeft in 2012 en 2015 te maken gehad met besluiten van het Uwv die zijn recht op deze uitkering in twijfel trokken. Het Uwv concludeerde dat appellant niet beperkt was in zijn concentratievermogen en aandacht, gebaseerd op rapporten van psychiater dr. P.J.H. Notten en andere medische professionals. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder rapporten van Notten en psychiater Y. Güzelcan, beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht geen beperkingen heeft aangenomen voor appellant op het gebied van concentratie en aandacht. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv adequaat onderzoek heeft verricht en de juiste conclusies heeft getrokken over de geschiktheid van appellant voor de geselecteerde functies.