ECLI:NL:CRVB:2018:2923
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die als software architect werkzaam was. Appellant had zich in 2010 ziek gemeld met klachten van vermoeidheid en concentratieproblemen. Het Uwv had in eerdere besluiten zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 100% en later, na herbeoordeling, op 41,78%. Appellant ging in beroep tegen het besluit van het Uwv, dat zijn bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank Gelderland oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en bevestigde de besluiten van het Uwv, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 75,65% werd vastgesteld.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat zijn beperkingen zijn onderschat en heeft hij een rapport van een onafhankelijk verzekeringsarts overgelegd. Het Uwv heeft hierop gereageerd en zijn standpunt gehandhaafd. De Raad heeft een deskundige ingeschakeld, die concludeerde dat de door het Uwv vastgestelde beperkingen juist waren. De deskundige heeft de medische informatie zorgvuldig beoordeeld en de argumenten van appellant weerlegd. De Raad oordeelde dat het onderzoek van de deskundige zorgvuldig was en dat er geen reden was om de conclusies van het Uwv te betwijfelen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad concludeerde dat de arbeidsongeschiktheid van appellant correct was vastgesteld op 75,65% en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.