ECLI:NL:CRVB:2018:2921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-aanvraag wegens onvoldoende medische informatie over jeugdige belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, geboren in 1973, had op 11 september 2014 een aanvraag ingediend voor arbeids- en inkomensondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2010). De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 1 december 2014, omdat niet kon worden vastgesteld dat appellant jonggehandicapte was. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand, met veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellant.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn verslavingsproblematiek ook al op zeventien- en achttienjarige leeftijd bestond en dat hij ten onrechte niet als jonggehandicapte is aangemerkt. Het Uwv heeft in zijn verweerschrift bevestigd dat de rechtbank de juiste procedure heeft gevolgd en dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag terecht was. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er onvoldoende concrete medische informatie beschikbaar is die betrekking heeft op de periode rond het zeventiende en achttiende levensjaar van appellant. De bewijslast lag bij appellant, en hij heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn aanspraak te onderbouwen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, omdat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de beoordeling van de aanspraken van appellant op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) diende te gebeuren. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 26 september 2018.