ECLI:NL:CRVB:2018:2857
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een periodieke uitkering en huishoudelijke hulp op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1947, een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering en een voorziening voor huishoudelijke hulp op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De aanvraag werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat de medische aandoeningen van appellant niet in verband zouden staan met de oorlogsomstandigheden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en op 20 september 2018 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs A.J. Maas en A.M. Ohlenschlager deugdelijk waren en dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van de verweerder. De psychische klachten van appellant werden niet als gevolg van de oorlogservaringen beschouwd, maar eerder als gevolg van andere levensgebeurtenissen en de opvoedingssituatie. De Raad volgde de conclusies van Ohlenschlager en verwierp die van Laatsch, die een verband had gelegd tussen de oorlogservaringen en de psychische klachten. Uiteindelijk werd het beroep van appellant ongegrond verklaard, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.