ECLI:NL:CRVB:2018:2836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zorgprofiel voor appellante met verstandelijke beperking in het kader van de Wet langdurige zorg
Op 19 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een verstandelijke beperking heeft met kenmerken van PDD-NOS. Appellante had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). CIZ had haar per 2 maart 2016 geïndiceerd voor het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging. Na bezwaar tegen dit besluit, heeft CIZ het bezwaar ongegrond verklaard en de indicatie gewijzigd naar zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging. Appellante ging hiertegen in hoger beroep, stellende dat CIZ haar situatie te licht had ingeschat en dat de verlaging van de indicatie haar in een onveilige situatie had gebracht.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De medisch adviseur van CIZ had in een advies geconcludeerd dat appellante lichte tot matige beperkingen had en dat zij zonder 24-uurs zorg een grote kans op psychiatrische ontregeling liep. De Raad oordeelde dat CIZ het medisch advies terecht aan het bestreden besluit ten grondslag had gelegd en dat het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging het best passend was voor appellante. De Raad bevestigde dat de indicatie niet onterecht was verlaagd en dat de zorgbehoefte van appellante voldoende werd gedekt door het geïndiceerde zorgprofiel.
De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat haar zorgbehoefte niet voldoende werd vervuld met het nieuwe zorgprofiel. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.