ECLI:NL:CRVB:2018:2836

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
19 september 2018
Zaaknummer
17/6218 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van zorgprofiel voor appellante met verstandelijke beperking in het kader van de Wet langdurige zorg

Op 19 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een verstandelijke beperking heeft met kenmerken van PDD-NOS. Appellante had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). CIZ had haar per 2 maart 2016 geïndiceerd voor het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging. Na bezwaar tegen dit besluit, heeft CIZ het bezwaar ongegrond verklaard en de indicatie gewijzigd naar zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging. Appellante ging hiertegen in hoger beroep, stellende dat CIZ haar situatie te licht had ingeschat en dat de verlaging van de indicatie haar in een onveilige situatie had gebracht.

De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De medisch adviseur van CIZ had in een advies geconcludeerd dat appellante lichte tot matige beperkingen had en dat zij zonder 24-uurs zorg een grote kans op psychiatrische ontregeling liep. De Raad oordeelde dat CIZ het medisch advies terecht aan het bestreden besluit ten grondslag had gelegd en dat het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging het best passend was voor appellante. De Raad bevestigde dat de indicatie niet onterecht was verlaagd en dat de zorgbehoefte van appellante voldoende werd gedekt door het geïndiceerde zorgprofiel.

De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat haar zorgbehoefte niet voldoende werd vervuld met het nieuwe zorgprofiel. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.6218 WLZ

Datum uitspraak: 19 september 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
28 juli 2017, 16/4866 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft E.G. Tabak-van Eekelen hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2018. Namens appellante is Tabak-Van Eekelen verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante is bekend met een verstandelijke beperking met kenmerken van PDD-NOS. Zij heeft een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Bij besluit van 2 mei 2016 heeft CIZ appellante per 2 maart 2016 geïndiceerd voor het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging (voorheen VG 04).
1.3.
Naar aanleiding van het tegen het besluit van 2 mei 2016 gemaakte bezwaar heeft de medisch adviseur van CIZ op 26 oktober 2016 een medisch advies uitgebracht. Volgens de medisch adviseur heeft appellante lichte stoornissen en beperkingen voor wat betreft oriëntatie en probleemgedrag en lichte tot matige problemen op het gebied van het psychisch functioneren, de persoonlijke verzorging, sociale relaties en het maatschappelijk leven. Verder heeft zij matige beperkingen ten aanzien van het psychosociaal welbevinden, de sociale redzaamheid, het huishoudelijk leven en de deelname aan onderwijs en zijn er ernstige beperkingen voor deelname aan werk. De medisch adviseur acht bij appellante de grondslag verstandelijke handicap aanwezig. Zonder 24 uur per dag zorg in de nabijheid bestaat volgens haar een grote kans op psychiatrische ontregeling door overvraging bij haar verstandelijke handicap. Zij heeft volgens de medisch adviseur daarin geen specifieke zorg nodig.
1.4.
Bij besluit van 14 november 2016 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar, onder verwijzing naar het medisch advies, ongegrond verklaard. Wel heeft CIZ aanleiding gezien de indicatie per 16 februari 2017 te wijzigen naar zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging (voorheen VG 03).
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij voert aan dat CIZ de situatie te licht heeft ingeschat. De problematiek op het gebied van gedrag, ADL en seksuele gevaren is veel groter. CIZ mocht de indicatie bij het bestreden besluit niet verlagen naar VG Wonen met begeleiding en verzorging. VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging is passend voor appellante. Door de verlaging van de indicatie kon appellante geen veilige woonomgeving worden geboden en zij is daarna aangerand en verkracht.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging of het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging het best aansluit bij de zorgbehoefte van appellante.
4.2.
CIZ heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging voor appellante het best passend is en heeft hieraan het medisch advies van 26 oktober 2016 ten grondslag gelegd.
4.3.
De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat CIZ het medisch advies van
26 oktober 2016 aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen. Uit wat appellante heeft aangevoerd volgt niet dat dit advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen, niet concludent is of anderszins onjuist is. De medisch adviseur heeft het dossier bestudeerd en de informatie die naar voren is gekomen uit de huisbezoeken en de medische stukken in haar beoordeling betrokken. Appellante heeft haar standpunt dat haar situatie te licht is ingeschat niet met medische gegevens onderbouwd.
4.4.
Gelet op de bevindingen van de medisch adviseur heeft CIZ zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging het best passende profiel voor appellante is. Het profiel biedt de veilige en vertrouwde leef- en werkwoonomgeving die appellante nodig heeft. De ondersteuning is gericht op het stimuleren van de zelfredzaamheid bij het uitvoeren van taken en op regievoering over het eigen leven en de aard van het begeleidingsdoel is doorgaans gericht op stabilisatie of ontwikkeling. CIZ heeft voldoende gemotiveerd dat het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging zwaardere zorg biedt dan appellante nodig heeft en dat dit zorgprofiel daarom niet het best passend voor appellante is. Met wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat met het geïndiceerde zorgprofiel VG Wonen met verzorging niet voldoende in haar zorgbehoefte wordt voorzien.
4.5.
Voor zover appellante aanvoert dat CIZ de indicatie bij het bestreden besluit niet heeft mogen verlagen, overweegt de Raad dat de rechtszekerheid of het verbod van reformatio in peius er niet aan in de weg staat om een indicatie met ingang van een datum die op zijn vroegst gelijk is aan de datum van de beslissing op bezwaar te verlagen. CIZ heeft de indicatie pas gewijzigd per een datum die meer dan drie maanden na het bestreden besluit is gelegen.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door L.M. Tobé, in tegenwoordigheid van H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 september 2018.
(getekend) L.M. Tobé
(getekend) H. Achtot

OS