ECLI:NL:CRVB:2018:283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- A. Mansourova
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake AIO-aanvulling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot de intrekking van haar AIO-aanvulling. Appellante ontving een pensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet en een aanvullende bijstandsvoorziening. De Svb had op 4 november 2015 besloten om de AIO-aanvulling van appellante met terugwerkende kracht in te trekken, omdat zij een auto op haar naam had staan die boven het vrijgestelde vermogen uitkwam. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 10 maart 2017.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar zoon tijdens een telefoongesprek met de Svb op 11 november 2015 haar bezwaren mondeling had kenbaar gemaakt en dat dit gesprek was vastgelegd in een telefoonrapport. Appellante stelde dat dit rapport als een schriftelijk bezwaarschrift moest worden beschouwd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het telefoonrapport niet als een formeel bezwaarschrift kon worden aangemerkt. De Raad benadrukte dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar schriftelijk moet worden ingediend en dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 16 december 2015 was verstreken.
De Raad concludeerde dat appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat haar argumenten over de taalbarrière en de hulp van haar kinderen niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.