ECLI:NL:CRVB:2018:2813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en inlichtingenverplichting met betrekking tot trimmen van honden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 november 2016. Het betreft een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (appellant) en een betrokkene die in bijstandsverlening is. De zaak draait om de vraag of de betrokkene zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij honden trimde. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond oplevert voor intrekking van de bijstand, mits niet kan worden vastgesteld of de betrokkene in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Indien het recht op bijstand ondanks de schending kan worden vastgesteld, dient het bijstandverlenend orgaan dit te doen, ook al is het bedrag nihil. De Raad stelt vast dat de betrokkene consistent heeft verklaard over het aantal honden dat hij heeft getrimd en de inkomsten die hij daaruit heeft ontvangen. De Raad oordeelt dat de inkomsten schattenderwijs kunnen worden vastgesteld op basis van de overgelegde agenda's en stageverslagen. De Raad adviseert het college om bij de nieuwe beslissing op bezwaar uit te gaan van vier honden per maand voor een prijs van € 35,- per hond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskosten van de betrokkene zijn door het college vergoed tot een bedrag van € 1.002,-, met een griffierecht van € 503,- voor het college.