ECLI:NL:CRVB:2018:276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- M. Kraefft
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van plichten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een ambtenaar die door de Staatssecretaris van Defensie was ontslagen wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van zijn plichten. De appellant, die werkzaam was bij de [onderdeel], had zich schuldig gemaakt aan meerdere gedragingen die zijn inzetbaarheid negatief beïnvloedden. Dit omvatte herhaaldelijk te laat komen, het niet tijdig aanvragen van verlof, en het verschijnen op het werk onder invloed van alcohol. De staatssecretaris had op basis van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder k, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) besloten tot ontslag. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat de appellant door zijn eigen toedoen veelvuldig niet inzetbaar was. De gedragingen van de appellant werden als verregaande nalatigheid aangemerkt, wat het ontslag rechtvaardigde. De Raad wees erop dat de appellant de hem verweten gedragingen niet had ontkend en dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen bestond dat er een verbeterkans was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de belangen van de appellant bij behoud van zijn functie niet opwogen tegen de ernst van de verweten gedragingen.
De uitspraak benadrukt het belang van discipline en verantwoordelijkheidsbesef binnen de militaire organisatie, en dat herhaaldelijk plichtsverzuim kan leiden tot ontslag, zelfs als er eerder gesprekken zijn gevoerd over verbeterkansen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.