Uitspraak
17.6368 PW, 17/7348 PW
8 augustus 2017, 17/519 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Kaya, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 8 augustus 2017. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten gegrond verklaard en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant. Dit besluit betrof de terugvordering van bijstandsverlening, waarbij appellant in een gezamenlijke huishouding zou hebben geleefd met een derde partij.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft het college op 14 september 2017 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van appellant gegrond werd verklaard, maar de terugvordering van bijstand bleef van kracht. Appellant heeft in zijn reacties op dit nieuwe besluit aangegeven dat hij berust in de inhoud van het besluit, maar dat hij het college verantwoordelijk houdt voor de proceskosten in hoger beroep, omdat het college pas op de laatste dag van de hoger beroepstermijn met het nieuwe besluit kwam.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak, omdat hij berust in het nieuwe besluit van het college. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen belang meer is bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.