ECLI:NL:CRVB:2018:2679
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Y. Azirar
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geselecteerde functies na toegenomen psychische en lichamelijke klachten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn WAO-uitkering in te trekken. Appellant, die sinds 1990 arbeidsongeschikt is, heeft in 2012 melding gemaakt van toegenomen psychische klachten en rugklachten. Het Uwv heeft zijn verzoek om herbeoordeling afgewezen, omdat hij niet binnen vijf jaar na de intrekking van de uitkering arbeidsongeschikt was geworden door dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn psychische en lichamelijke beperkingen te licht zijn ingeschat. Hij stelt dat zijn klachten zijn toegenomen en dat hij niet in staat is om arbeid te verrichten. Het Uwv heeft in reactie hierop rapporten ingediend van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die de geschiktheid van de geselecteerde functies hebben onderbouwd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van het Uwv en dat de voor appellant vastgestelde beperkingen toereikend zijn.
De Raad heeft geoordeeld dat de geselecteerde functies passend zijn en dat er geen noodzaak is voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.254,50 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 augustus 2018.