ECLI:NL:CRVB:2018:2677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E. Dijt
- A.I. van der Kris
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WIA-uitkering aan appellante, die zich op 7 augustus 2012 ziek meldde met spanningsklachten en neurologische spierklachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 5 augustus 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een ongegrond verklaard bezwaar. De rechtbank Limburg bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 17 februari 2016. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld en verwees naar een rapport van psychiater dr. H.L.S.M. Busard, dat volgens haar meer beperkingen zou aantonen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht geen onzorgvuldigheid in het medisch onderzoek van de verzekeringsartsen had vastgesteld. De Raad concludeerde dat de medische informatie van de behandelend sector niet leidde tot het aannemen van meer of verdergaande beperkingen. De rapporten van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep waren voldoende gemotiveerd en inzichtelijk. De Raad oordeelde dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, passend waren voor appellante, en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen proceskosten vergoed dienden te worden.