Uitspraak
14.4532 WIA
4 juli 2014, 13/1883 (aangevallen uitspraak)
mr. W. van Nieuwburg.
27 februari 2017, alsmede op elkaars reacties. Ook hebben partijen nadere stukken ingezonden.
OVERWEGINGEN
25 februari 2014. Appellant heeft een aanvullend rapport van Van der Eijk, gedateerd
19 augustus 2014, ingezonden, waarin deze stelt dat zwaardere beperkingen dienen te worden aangenomen op de aspecten dragen/tillen, lopen en verhoogd persoonlijk risico. Daarbij is uitgegaan van het feit dat appellant bij het lopen gebruikmaakt van krukken. Ook acht Van der Eijk appellant ongeschikt voor nachtarbeid. Daarnaast is appellant van oordeel dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige heeft benoemd.
19 april 2016, en zijn nadere reactie van 27 februari 2017, heeft Geerlings zijn conclusies verwoord. Er is sprake van atrofie in het linker bovenbeen, een Carpaal Tunnel Syndroom rechts en mogelijk ook links, en een obstructief apneu-syndroom. Ook lijdt appellant regelmatig aan migraine. Er zijn geen motorische afwijkingen in het gebruik van het linkerbeen. Het gebruik van krukken en een scootmobiel is niet noodzakelijk als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte of gebrek. Werken in de nabijheid van gevaarlijke machines of op hoogte is niet mogelijk omdat appellant onverwachts in slaap kan vallen. Nader onderzoek naar de oorzaak van het in slaap vallen zou kunnen plaatsvinden in een slaapcentrum, hoewel een dergelijk onderzoek waarschijnlijk geen eenduidig antwoord zal opleveren. De FML van 6 mei 2014 dient te worden aangevuld met beperkingen op de aspecten vasthouden van de aandacht en op traplopen.
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van J.R. Trox als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2018.