ECLI:NL:CRVB:2018:266
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.T. van den Corput
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Herziening van disciplinaire straf van ontslag in het ambtenarenrecht met betrekking tot plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de disciplinaire maatregel van ontslag die aan appellant was opgelegd wegens plichtsverzuim. Appellant, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, had goederen van het milieupark meegenomen, wat leidde tot de disciplinaire maatregel van ontslag. De Raad had eerder in een uitspraak van 22 september 2016 geoordeeld dat het plichtsverzuim toerekenbaar was en dat de opgelegde straf niet onevenredig was. Echter, het college had in het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd dat bij de straftoemeting consistent was gehandeld, wat leidde tot de herziening van de straf. De Raad heeft het besluit van 24 maart 2014 herroepen en een nieuwe disciplinaire straf opgelegd, namelijk een voorwaardelijk ontslag voor de duur van twee jaar, mits appellant zich niet opnieuw schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 2.004,-. De uitspraak benadrukt het belang van consistentie in de straftoemeting bij disciplinaire maatregelen in het ambtenarenrecht.