ECLI:NL:CRVB:2018:2537
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beëindiging van een aan appellante verstrekte aangepaste fiets op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Assen heeft in 2014 de huurovereenkomst van de fiets beëindigd en deze aan appellante in eigendom overgedragen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
Tijdens de zittingen is gebleken dat appellante inmiddels een aanvraag voor een driewielligfiets heeft ingediend, welke door het college is toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer is bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak, aangezien de situatie van appellante is veranderd en zij nu een andere vervoersvoorziening zoekt. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk is, omdat het resultaat van de procedure geen feitelijke betekenis meer heeft voor haar.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn aangemoedigd om samen naar een oplossing te blijven zoeken. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak dat het resultaat van een hoger beroep daadwerkelijk betekenis heeft voor de appellant.