ECLI:NL:CRVB:2018:2501

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 augustus 2018
Publicatiedatum
10 augustus 2018
Zaaknummer
16/2990 WTCG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant zonder erfgenamen

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, is op 2 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 16/2990 WTCG. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, die laatstelijk woonachtig was in Spanje. Tijdens de procedure is gebleken dat de appellant op 7 september 2017 is overleden. Dit feit werd aan de Raad bekend in april 2018, waarna een aankondiging in de Staatscourant is gedaan op 23 mei 2018, conform artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tijdens de zitting op 2 augustus 2018 is niemand verschenen, en de Raad heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die het proces willen voortzetten. Gezien het ontbreken van procesbelang, heeft de Raad besloten dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de griffier H. Achtot en de voorzitter mr. M.M. van der Kade. De beslissing is gebaseerd op de overweging dat de overledene geen belang meer heeft bij de voortzetting van het geding, en dat er geen opvolgers zijn die het hoger beroep willen voortzetten.

Uitspraak

16.2990 WTCG-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 april 2016, 15/4433 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] , laatstelijk gewoond hebbend te [woonplaats] , Spanje (appellant)

CAK

Datum uitspraak: 2 augustus 2018
Zitting heeft: mr. M.M. van der Kade
Griffier: H. Achtot
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende
overwegingen.
1. Namens appellant heeft [naam] hoger beroep ingesteld. CAK heeft een verweerschrift ingediend. In april 2018 is de Raad gebleken dat appellant op 7 september 2017 is overleden. In de Staatscourant van 23 mei 2018 is de in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde aankondiging van deze zaak gedaan. Het geding is heden ter zitting aan de orde gesteld.
2. De indiener van het hoger beroep, appellant, is overleden. Niet kan worden gezegd dat de overledene enig belang heeft bij de voortzetting van het geding. De Raad is niet gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Nu het processueel belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen, moet het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) H. Achtot (getekend) mr. M.M. van der Kade

KS