Uitspraak
16.3952 WAJONG
OVERWEGINGEN
29 juni 2012 heeft hij een aanvraag op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010) ingediend. Een verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat bij appellant sprake is van psychische en fysieke klachten en dat appellant, gelet op de beperkingen van het linkerbeen, nauwelijks kon lopen. Hij heeft gesteld dat de psychische klachten naar verwachting nog zouden verminderen, maar dat de klachten en beperkingen van het linkerbeen duurzaam waren. Een arbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat er onvoldoende functies konden worden geselecteerd, zodat appellant als volledig arbeidsongeschikt moest worden beschouwd. Het Uwv heeft appellant daarop met ingang van 25 oktober 2012 in aanmerking gebracht voor een Wajong-uitkering.
1 januari 2014. Gegevens over zijn medische situatie omstreeks de datum in geding zijn niet ingezonden. Appellant heeft in zijn brief van 21 juni 2018 opnieuw volstaan met het zonder enige onderbouwing ter discussie stellen van de beoordeling door de verzekeringsartsen. Zijn stelling dat (nog steeds) de diagnose PTSS geldt, is niet toegelicht of van een (medische) onderbouwing voorzien. Dat geldt ook voor de in de brief van 21 juni 2018 ingenomen stelling, dat in het kader van de Participatiewet is afgezien van re-integratie-activiteiten vanwege zijn gezondheidssituatie. Niet valt in te zien dat appellant zijn stellingen niet had kunnen onderbouwen met rapporten of andere gegevens. De stellingen dat appellant niet kan samenwerken en dat zijn voet volledig verlamd is, zijn ten slotte evenmin onderbouwd. Niet is aangevoerd of aannemelijk geworden dat appellant niet in staat is geweest gegevens ter onderbouwing van deze standpunten in de bestuursrechtelijke procedure in te brengen.