Uitspraak
17.1050 AWBZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat het Zorgkantoor aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door N. Verheij, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. om zijn persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg op nihil vast te stellen en een bedrag van € 5.447,- terug te vorderen. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de zorg die hij had ontvangen, gekwalificeerd kon worden als AWBZ-zorg. De Raad stelde vast dat de appellant niet voldeed aan de administratieve verplichtingen die verbonden waren aan de verlening van het pgb. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad kwam tot de conclusie dat deze beslissing terecht was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het Zorgkantoor werd opgedragen het griffierecht te vergoeden.
De zaak betreft de verantwoording van de besteding van het pgb door de appellant, die in 2013 een pgb had ontvangen voor zorg op basis van de AWBZ. Het Zorgkantoor had de verantwoording afgekeurd omdat de administratie niet compleet was en niet duidelijk was of de zorg die was verleend, AWBZ-zorg betrof. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om aan te tonen dat de zorg die hij had ontvangen, daadwerkelijk AWBZ-zorg was en dat hij deze had betaald. De Raad concludeerde dat de appellant niet in staat was om dit aan te tonen, waardoor de beslissing van het Zorgkantoor om het pgb op nihil vast te stellen, niet onredelijk was. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een terugvordering van het bedrag onterecht zouden maken.