ECLI:NL:CRVB:2018:2351
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van persoonsgebonden budget en beoordeling van evident onredelijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een verzoek om herziening van een eerder besluit van het Zorgkantoor Menzis, dat op 12 mei 2015 een persoonsgebonden budget (pgb) van € 41.473,67 voor de minderjarige zoon van appellante had ingetrokken. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Zorgkantoor verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig was ingediend. Vervolgens verzocht appellante op 18 april 2016 om herziening van het besluit, maar het Zorgkantoor wees dit verzoek af, stellende dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat het Zorgkantoor in beginsel bevoegd was om het verzoek van appellante af te wijzen en dat de keuze om het verzoek niet inhoudelijk te beoordelen niet evident onredelijk was. Appellante voerde aan dat de rechtbank ten onrechte de criteria voor evidente onredelijkheid had beoordeeld aan de hand van oudere rechtspraak, maar de Raad concludeert dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden zijn die een andere uitkomst rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden waarop deze rust.