Uitspraak
18.551 AW
mr. M. Dijk.
Centrale Raad van Beroep
Op 26 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van een politieambtenaar tegen de korpschef van politie. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek van de appellant om met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 in salarisschaal 9 te worden ingedeeld voor zijn werkzaamheden als hulpofficier van justitie (hovj). De appellant, werkzaam bij de politie, had eerder een toelage ontvangen voor zijn hovj-werkzaamheden, maar de korpschef weigerde zijn verzoek op basis van een vermeende vaste gedragslijn die niet op hem van toepassing zou zijn. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de zitting op 14 juni 2018 heeft de Raad de argumenten van beide partijen gehoord. De appellant stelde dat er een vaste gedragslijn bestond die hem recht gaf op salarisschaal 9, terwijl de korpschef betoogde dat deze gedragslijn niet meer van toepassing was na de invoering van de nationale politie. De Raad concludeerde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor tijdelijke bezoldiging in salarisschaal 9, aangezien hij niet was ingezet voor reguliere hovj-diensten in de Basispolitiezorg/Gebiedsgebonden Politie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor politieambtenaren om aan specifieke voorwaarden te voldoen voor het verkrijgen van een hogere salarisschaal, en dat eerdere besluiten van de korpschef in dit geval niet onterecht waren. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.