ECLI:NL:CRVB:2018:2230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Lagere vaststelling en terugvordering van persoonsgebonden budget (pgb) door Zorgkantoor na gebreken in administratie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.R. Wagenaar-Bakker, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. om het persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg in 2013 lager vast te stellen en een bedrag van € 4.235,28 terug te vorderen. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen op basis van gebreken in de administratie van de appellant.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft voldaan aan de verplichtingen van de Regeling subsidies AWBZ en dat het Zorgkantoor op grond van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd was om het pgb lager vast te stellen. De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder onduidelijkheden in de zorgovereenkomst en het vertrouwensbeginsel, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat de gebreken in de administratie van de appellant niet kunnen worden verontschuldigd en dat de lagere vaststelling van het pgb en de terugvordering gerechtvaardigd zijn. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.