Uitspraak
16.7691 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de rechtbank het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel ongegrond heeft verklaard. Appellanten ontvingen sinds 1 oktober 2009 bijstand naar de norm voor gehuwden, laatstelijk ingevolge de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een melding dat appellant was gezien in een garage, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant op geld waardeerbare arbeid heeft verricht zonder dit te melden, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en de terugvordering van gemaakte kosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellanten stelden dat zij de inlichtingenverplichting niet hadden geschonden, maar de Raad oordeelde dat de werkzaamheden die appellant verrichtte in de garage, zoals het openen en sluiten van de garage en het aanbieden van koffie aan klanten, als op geld waardeerbare arbeid konden worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat de beschikbare gegevens onvoldoende aanknopingspunten boden om schattenderwijs vast te stellen tot welk bedrag appellanten recht op bijstand zouden hebben gehad.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad oordeelde dat er geen grond was voor een veroordeling tot vergoeding van schade en dat er geen aanleiding bestond voor een veroordeling in de proceskosten.