ECLI:NL:CRVB:2018:2151
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening door onduidelijke woonsituatie
Op 10 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand door appellant, die sinds 2 september 2013 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Het dagelijks bestuur van Werkplein Drentsche Aa had de bijstand per 16 december 2015 ingetrokken, omdat appellant niet de benodigde informatie had verstrekt om zijn recht op bijstand vast te stellen. Appellant had op 4 januari 2016 aangifte gedaan van verhuizing naar een nieuw adres en opnieuw bijstand aangevraagd. Na een huisbezoek op 8 januari 2016 werd de aanvraag afgewezen, omdat niet aannemelijk was dat appellant op het nieuwe adres woonde. Appellant heeft in de daaropvolgende maanden meerdere aanvragen ingediend, maar het dagelijks bestuur heeft deze afgewezen vanwege onduidelijkheid over zijn woonsituatie en het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep heeft appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad oordeelde dat appellant niet de gevraagde gegevens had verstrekt en geen bewijs van huurbetalingen had overgelegd. De huurovereenkomst die appellant in bezwaar had overgelegd, betrof een ander adres. De Raad concludeerde dat de onduidelijkheid over de woonsituatie van appellant niet was weggenomen, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het hoger beroep werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van griffier J. Tuit.