Uitspraak
29 augustus 2012, 12/270 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
16 september 2005 heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante ongewijzigd vastgesteld op 45 tot 55%.
21 juni 2011 geconcludeerd dat appellante geschikt is voor een aantal passend geachte functies, namelijk schoonmaker hotel, medewerker beddenreiniging en huishoudelijk medewerker gebouwen (met als reservefunctie de productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie). De mate van arbeidsongeschiktheid is door de arbeidsdeskundige berekend op 45-55%.
21 mei 2010 en op informatie van haar behandelaars.
19 december 2017 en het nader rapport van arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van
3 januari 2018 is inzichtelijk gemotiveerd dat het Uwv in ieder geval ook laatstbedoelde situatie heeft getoetst.
26 augustus 2013 leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat uit dit rapport onvoldoende naar voren komt dat hij tijdens zijn onderzoek (op 22 april 2013) zich heeft gericht op de situatie van appellante op of rond het voorjaar van 2009, zoals ook door verzekeringsarts bezwaar en beroep Waasdorp is gesteld in zijn rapport van 16 september 2013. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Waasdorp heeft in zijn nader rapport van 9 februari 2018 uitvoerig, maar bovenal inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd dat ook overigens uit het rapport van psychiater/zenuwarts dr. Busard geen objectiveerbare medische gegevens naar voren komen die aanleiding geven meer beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren of werktijden aan te nemen dan in de FML van 21 december 2010 zijn weergegeven.
27 juni 2011 tot de datum van deze uitspraak op 12 juli 2018 zijn zes jaar en ruim elf maanden verstreken. Van dit tijdsverloop heeft de behandeling van het bezwaar door appellante vijf maanden en enkele dagen geduurd. Vanaf de ontvangst van het beroepschrift van betrokkene door de rechtbank op 10 augustus 2011 heeft de behandeling van het beroep door de rechtbank tot de uitspraak op 4 oktober 2012 een jaar en ruim een maand geduurd. De behandeling van het hoger beroep heeft vanaf de ontvangst van het hoger beroepschrift van appellant op 7 november 2012 tot de datum van deze uitspraak vijf jaar en acht maanden geduurd. Daarmee is vastgesteld dat de redelijke termijn is geschonden door de Raad.
€ 4.569,04.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellante van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 3.000,-;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 4.569,04;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 157,- vergoedt.