ECLI:NL:CRVB:2018:2105

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
16/7507 BABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart op basis van medisch advies

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn. Appellante, die eerder een GPK had, diende op 18 juni 2015 een nieuwe aanvraag in na haar verhuizing. Het college heeft een medisch advies ingewonnen, waaruit bleek dat appellante in staat was om zich zelfstandig te verplaatsen over afstanden van meer dan 100 meter. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard, omdat het medisch advies voldoende zorgvuldig tot stand was gekomen en het college zich hierop mocht baseren.

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het medisch advies geen rekening hield met haar psychische klachten, die volgens haar ook relevant zijn voor de beoordeling van haar aanvraag. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van psychische klachten die van invloed zijn op haar recht op een GPK. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch advies en de zelfstandige beoordeling door het college van de aanvraag.

Uitspraak

16.7507 BABW

Datum uitspraak: 11 juli 2018
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
8 november 2016, 16/2996 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R. Akkaya, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2018. Appellante en haar gemachtigde zijn, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A.Y. Baptiste en A. Dees-ter Braak.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat voor de beoordeling van het voorliggende geschil uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante beschikte in haar voormalige woonplaats [plaatsnaam] over een gehandicaptenparkeerkaart (GPK), type bestuurder, geldig tot juli 2015. Zij is in 2011 verhuisd naar [woonplaats].
1.2.
Op 18 juni 2015 heeft appellante een aanvraag gedaan voor een GPK, type bestuurder.
1.3.
Hierop heeft het college medisch advies ingewonnen bij G. Smit, arts bij Trivium Plus. Op 26 augustus 2015 heeft de medisch adviseur advies uitgebracht. Op 29 september 2015 heeft de medisch adviseur per e-mail nog een nadere vraag van het college beantwoord.
1.4.
Het college heeft bij besluit van 30 oktober 2015 de aanvraag voor een GPK afgewezen. Appellante heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt.
1.5.
Het college heeft bij besluit van 8 april 2016 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft de medisch adviseur geconcludeerd dat appellante redelijkerwijs in staat is om zich zelfstandig lopend te verplaatsen over afstanden van meer dan 100 meter aaneengesloten, desgewenst met behulp van een rollator, en ook in staat is om een afstand van 200 meter aaneengesloten te overbruggen. De rechtbank heeft overwogen dat het medisch advies voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het college zich hierop heeft mogen baseren. Appellante heeft nog aangevoerd dat zij op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (Regeling) voor een GPK in aanmerking dient te komen. Appellante heeft echter niet onderbouwd dat zij beperkingen heeft die in het medisch advies niet zijn meegenomen en op grond waarvan zij ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Regeling voor een GPK in aanmerking zou komen, aldus de rechtbank. Niet is relevant dat eerder door een ander bestuursorgaan aan appellante een GPK is verstrekt. Het college moet zelfstandig op de aanvraag van appellante beslissen, en heeft die beslissing gebaseerd op een actueel medisch advies.
3. In hoger beroep heeft appellante zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Volgens appellante moet zij op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Regeling voor een GPK in aanmerking worden gebracht. Het uitgebrachte medisch advies betreft alleen de lichamelijke klachten van appellante. Ten onrechte is daarin geen rekening gehouden met haar psychische klachten. Het college is bekend met de psychische problematiek van appellante, vanwege haar aanvraag voor een voorziening onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het college mocht zijn besluitvorming daarom niet op het medisch advies baseren.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ingevolge artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer kan aan een gehandicapte, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt.
4.2.
Deze ministeriële regeling is de Regeling. In artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Regeling is bepaald dat bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben, voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking kunnen komen.
4.3.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het medisch advies van 26 augustus 2015 voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het college zich hierop heeft mogen baseren. Uit het medisch advies blijkt dat appellante op 2 juli 2015 tijdens het spreekuur van de medisch adviseur is onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken van een milde aandoening van het houdings- en bewegingsapparaat. De medisch adviseur heeft verder informatie ingewonnen bij de huisarts van appellante. Daaruit is gebleken van klachten van rug en bekken waarvoor appellante in het verleden door een specialist is begeleid en nu door een fysiotherapeut. Er is ook sprake van een interne aandoening waarvoor behandeling plaatsvindt.
4.4.
Uit het medisch advies blijkt niet van psychische klachten. Appellante heeft niet onderbouwd dat desondanks sprake is van psychische klachten die maken dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Regeling. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat appellante niet in aanmerking komt voor een GPK.
4.5.
Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en N.R. Docter en S.E. Zijlstra als leden, in tegenwoordigheid van Y. Azirar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2018.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) Y. Azirar

KS