Uitspraak
16.5507 WLZ
CIZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 17 februari 2016 ongegrond;
- bepaalt dat CIZ aan appellanten het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland met betrekking tot de indicatie voor een Zorgzwaartepakket VV5 door het CIZ. Betrokkene, die inmiddels is overleden, had een aanvraag ingediend voor een zorgprofiel en was het niet eens met de indicatie die door het CIZ was gegeven. De appellanten, de erven van betrokkene, stelden dat het CIZ onvoldoende onderzoek had gedaan naar de mogelijkheden voor een indeling in functies en klassen, wat hen zou kunnen bevoordelen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de appellanten procesbelang hadden bij de beoordeling van deze beroepsgrond. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en beoordeelde het beroep van appellanten tegen het besluit van het CIZ. De Raad concludeerde dat de indicatie voor het zorgprofiel VV_PG beschermd wonen met intensieve dementiezorg op voldoende zorgvuldig onderzoek berustte en dat de appellanten geen gronden hadden aangedragen die de bevindingen van het CIZ konden weerleggen. De Raad verklaarde het beroep van appellanten ongegrond en bepaalde dat het CIZ het griffierecht moest vergoeden.