ECLI:NL:CRVB:2018:2037
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om de vraag of de appellant, die sinds 1 maart 2013 ziek is door psychische klachten, recht heeft op een IVA-uitkering op basis van de Wet WIA. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant per 27 februari 2015 duurzaam is. Appellant, die als automonteur werkte, heeft zich ziek gemeld en heeft sindsdien te maken gehad met verschillende medische aandoeningen, waaronder PTSS en chronische myeloïde leukemie. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellant recht had op een WGA-uitkering, maar de Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv, en bepaalt dat appellant met ingang van 27 februari 2015 recht heeft op een IVA-uitkering. De Raad wijst ook op de kosten die het Uwv moet vergoeden aan appellant voor de rechtsbijstand in deze procedure.