ECLI:NL:CRVB:2018:1990
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht wegens schending van de inlichtingenplicht en terugvordering van bijstandsuitkeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen. Appellante ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) maar heeft niet alle relevante informatie over haar financiële situatie verstrekt. Bij de aanvraag om bijstand heeft zij aangegeven dat zij slechts één bankrekening had en geen contant geld bezat. Echter, tijdens een onderzoek bleek dat zij meerdere bankrekeningen had en contant geld, wat leidde tot de conclusie dat zij haar inlichtingenplicht had geschonden. Het college heeft daarop besloten haar bijstandsrecht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. De rechtbank heeft de bezwaren van appellante tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de overwegingen van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat appellante onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie. De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingenplicht een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat hierdoor niet kon worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.