ECLI:NL:CRVB:2018:1972
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de financiële tegemoetkoming voor rolstoelvervoer onder de Wmo 2015
In deze zaak heeft appellante, die ernstig lichamelijk gehandicapt is en volledig rolstoelafhankelijk, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen. Appellante had een aanvraag ingediend voor een rolstoelbus en een vergoeding voor de kosten daarvan, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. In plaats daarvan heeft het college een financiële tegemoetkoming voor individueel rolstoelvervoer met begeleiding verstrekt, die is verhoogd na bezwaar. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante heeft aangevoerd dat individueel vervoer in een rolstoelbus van een taxibedrijf voor haar niet geschikt is, omdat zij afhankelijk is van een vaste chauffeur. De Raad heeft echter het medisch advies van Argonaut gevolgd, dat concludeert dat er geen noodzaak is voor een vaste chauffeur, en dat het college bevoegd is om de bijdrage te beperken tot de lokale vervoersbehoefte van appellante. De Raad heeft vastgesteld dat het college de financiële tegemoetkoming op een juiste manier heeft vastgesteld en dat er geen grond is voor het oordeel dat het college appellante ten onrechte geen financiële tegemoetkoming voor de rolstoelbus heeft verstrekt.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 27 juni 2018.