ECLI:NL:CRVB:2018:1923

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juni 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
16/2507 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bevordering naar de functie van senior GGP na eerdere afwijzing

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, de korpschef van politie, had op 12 december 2017 een besluit genomen om betrokkene alsnog te bevorderen naar de functie van senior GGP. Dit besluit volgde op een eerdere afwijzing van een bevorderingsverzoek van betrokkene, dat was afgewezen op basis van een onvoldoende beoordeling. De rechtbank had het beroep van betrokkene tegen de afwijzing gegrond verklaard en de korpschef opgedragen een nieuw besluit te nemen. In het hoger beroep heeft de korpschef zijn eerdere standpunt over de beoordeling van 20 november 2013 niet langer gehandhaafd, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad heeft geoordeeld dat de aangevallen uitspraak bevestigd moest worden, en dat partijen geen belang hadden bij de beoordeling van het besluit van 12 december 2017. De proceskosten van betrokkene zijn begroot op € 501,-, en er is een griffierecht van € 503,- opgelegd aan de appellant.

Uitspraak

16.2507 AW, 18/421 AW

Datum uitspraak: 28 juni 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van
16 maart 2016, 15/384 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de korpschef van politie (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.B. van Doorn hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. H. Yildiz een verweerschrift ingediend.
Desgevraagd heeft appellant een nadere reactie ingezonden.
Appellant heeft een besluit van 12 december 2017 ter uitvoering van de aangevallen uitspraak ingezonden.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Betrokkene was werkzaam bij de voormalige politieregio [regio] , laatstelijk in de functie van generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP).
1.2.
Betrokkene heeft op 27 september 2012 in het kader van het ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP’ een verzoek ingediend om bevordering naar de functie van senior GGP. Appellant heeft dit verzoek bij besluit van 19 maart 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 15 december 2014 (bestreden besluit), afgewezen op de grond dat haar beoordeling over de periode februari 2011 tot en met oktober 2011 niet voldoet aan het criterium van een beoordeling boven de norm.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit te nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellant de beoordeling van 20 november 2013, die ziet op de periode van 13 december 2012 tot en met 20 november 2013, ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten.
3. Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft appellant bij besluit van
12 december 2017 betrokkene alsnog bevorderd naar de functie van senior GGP.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellant heeft de Raad desgevraagd schriftelijk meegedeeld dat hij zijn in het hoger beroepschrift ingenomen standpunt inzake de beoordeling van 20 november 2013 niet langer handhaaft. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
4.2.
Nu partijen geen belang hebben bij beoordeling van het besluit van 12 december 2017, wordt dit besluit, gelet op de artikelen 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Awb niet in de beoordeling betrokken.
5. Aanleiding bestaat om appellant te veroordelen in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep. Deze worden begroot op een bedrag van € 501,- voor verleende rechtsbijstand. Tevens wordt van appellant op grond van artikel 8:109, tweede lid, van de Awb een griffierecht geheven.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 501,-;
  • bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 503,- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2018.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) P.W.J. Hospel

LO