ECLI:NL:CRVB:2018:1902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering na langdurige ziekte en bedrijfsongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn aanvraag voor een WIA-uitkering te weigeren. Appellant, die als distributiemedewerker werkte, meldde zich ziek na een bedrijfsongeval in 2009 en onderging meerdere operaties aan zijn linkerschouder. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts in 2013 werd vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van de WIA-uitkering. Appellant maakte bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit na aanvullend onderzoek. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat het Uwv niet verplicht was een FCE-onderzoek te laten uitvoeren. In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten en voegde hij nieuwe medische informatie toe, maar het Uwv bevestigde de eerdere beslissing. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geselecteerde voorbeeldfuncties voor appellant in medisch opzicht geschikt waren. De rechtbank bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af.