ECLI:NL:CRVB:2018:1866
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting en niet-gemelde bankrekeningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante ontving sinds 21 september 1989 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een signaal van het inlichtingenbureau heeft de gemeente Apeldoorn een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening aan appellante. Dit onderzoek onthulde dat appellante niet gemelde bankrekeningen had en dat er aanzienlijke contante stortingen op deze rekeningen waren gedaan. De gemeente heeft vervolgens de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het recht op bijstand alsnog vastgesteld kan worden, maar de Raad oordeelde dat appellante onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie. De Raad concludeerde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat niet kan worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de terugvordering van de bijstandsuitkering terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.