Uitspraak
17/695 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 26 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7427 AOW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2017. De Svb heeft op 30 maart 2018 het hoger beroep ingetrokken. Betrokkene, die in Servië woont, heeft via zijn advocaat, mr. E.W.J.M. Janssens, verzocht om een proceskostenvergoeding. De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geraadpleegd, dat bepaalt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank al eerder een veroordeling in de kosten had uitgesproken in de bezwaar- en eerste aanlegfase. De Raad heeft vervolgens de kosten die betrokkene in verband met het hoger beroep heeft gemaakt beoordeeld. De kosten zijn begroot op € 501,- voor verleende rechtsbijstand. Echter, de Svb heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de vertaalkosten die door betrokkene zijn opgevoerd niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze kosten niet zijn vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Raad heeft de uitspraak van 13 mei 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:1743) als referentie gebruikt om deze beslissing te onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk besloten om de Svb te veroordelen in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 501,-. Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van griffier L.R. Carlier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.