Uitspraak
17 juni 2016, 15/7869 (aangevallen uitspraak)
mr. W.P.F. Oosterbos.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2018.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had de Ziektewet-uitkering van appellant beëindigd per 10 maart 2011, omdat hij in staat werd geacht zijn werkzaamheden te verrichten. Appellant, die sinds 28 december 2010 ziek uit dienst was, betwistte deze beslissing en voerde aan dat hij op de relevante data volledig arbeidsongeschikt was door ernstige depressiviteit. De rechtbank oordeelde dat het Uwv overtuigend had gemotiveerd dat appellant in staat was zijn werkzaamheden te verrichten, mede op basis van informatie van zijn behandelend psycholoog en huisarts. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe medische gegevens ingebracht, wat zijn zaak verzwakte.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld door de geschiktheid van appellant voor zijn werkzaamheden te beoordelen, rekening houdend met de lichte aard van de werkzaamheden en de psychische klachten van appellant. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant per 10 maart 2011 geschikt was voor arbeid en dat de beëindiging van de uitkering door het Uwv terecht was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.