ECLI:NL:CRVB:2018:169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een man uit Duitsland, had zich ziek gemeld met psychische klachten en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet. Het Uwv had vastgesteld dat hij per 13 december 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn loon kon verdienen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat de motivering van het bestreden besluit deugdelijk was. De Raad volgde de conclusie van de verzekeringsarts dat de appellant niet volledig arbeidsongeschikt was, ondanks de stelling van de huisarts en de Duitse uitkeringsinstantie dat hij 100% arbeidsongeschikt was. De Raad concludeerde dat de signaleringen in de functies die de appellant kon vervullen, voldoende waren besproken en dat de functies medisch geschikt waren voor hem. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.