Uitspraak
16.3998 WIA
OVERWEGINGEN
21 juli 2010 ziek meldde met klachten van haar rechterarm en -hand. Gedurende de wachttijd kwamen daar longklachten en energieverlies bij en begin 2012 is vastgesteld dat appellante lijdt aan de auto-immuunziekte scelodermie/MCTD. Een verzekeringsarts heeft appellante gezien op 4 juni 2012 en geconcludeerd dat appellante op dat moment mede door de behandeling die zij kreeg, geen benutbare mogelijkheden had om te werken. Bij besluit van 25 juni 2012 heeft het Uwv appellante per 18 juli 2012 in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) in de vorm van een loongerelateerde WGA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%. Het Uwv heeft appellante laten weten dat zij deze loongerelateerde uitkering krijgt tot 18 april 2015 en dat zij ruim voor die datum bericht krijgt over haar uitkering na die datum.
25 november 2015 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellante naar aanleiding van de brief van Niewold van 29 oktober 2015 beperkt geacht voor langdurige blootstelling aan zonlicht. Eerder heeft de verzekeringsarts in reactie op het rapport van Niewold gemotiveerd dat hij geen reden ziet voor een beperking op het aspect autorijden. Niewold is daarop later niet teruggekomen. Het Uwv kan daarom worden gevolgd dat voor een beperking van appellante voor autorijden geen grond is. In het rapport van 10 december 2015 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vervolgens afdoende gemotiveerd dat de beperking voor langdurige blootstelling aan zonlicht de functie voor appellante niet ongeschikt maakt.