Uitspraak
16.8119 PW
18 november 2016, 15/4632 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almere ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving sinds 22 april 2011 bijstand op basis van de Participatiewet, maar er ontstond twijfel over zijn woonadres na een melding tijdens een re-integratiegesprek in oktober 2014. Een onderzoek door de sociale rechercheur leidde tot de conclusie dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde, maar merendeels bij zijn vriendin in een andere plaats. Het college heeft daarop de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij wel degelijk op het uitkeringsadres woonde en dat de intrekking van de bijstand onterecht was. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het college voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet de juiste informatie heeft verstrekt over zijn woon- en verblijfsituatie, wat een schending van de inlichtingenverplichting inhoudt. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen.