ECLI:NL:CRVB:2018:1443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening voor vervoer in de vorm van een gesloten buitenwagen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor deze voorziening. De Raad heeft de gronden van beroep van de appellant beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college op goede gronden heeft gesteld dat de appellant niet is aangewezen op een gesloten buitenwagen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geen reden gevonden om tot een ander oordeel te komen. De Raad heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek dat door de adviseurs van het college is uitgevoerd, niet onzorgvuldig was, ook al is er geen lichamelijk onderzoek bij de appellant gedaan. De Raad heeft het hoger beroep van de appellant ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.