Uitspraak
16.2989 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een varkensslachter, had zich op 15 december 2004 ziek gemeld vanwege rugklachten en had recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Deze uitkering werd in 2008 omgezet naar een WGA-vervolguitkering. In 2014 verzocht de appellant om herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid, maar het Uwv beëindigde de uitkering per 11 december 2014, omdat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Het bezwaar van de appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was en dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitzonderingscategorie “geen benutbare mogelijkheden”. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat deze geen aanleiding gaven om anders te oordelen dan de rechtbank. De overwegingen van de rechtbank werden onderschreven, en het verzoek om een deskundige in te schakelen werd afgewezen. De Raad concludeerde dat het onderzoek door de artsen van het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de belasting in de voor appellant geselecteerde functies zijn mogelijkheden niet overschreed.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.