Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.002,-;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 22 april 2016 het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die als centralist bij een telefooncentrale werkte, meldde zich op 23 januari 2015 ziek met schouder- en knieklachten, evenals hoofdpijn, slaapproblemen en vermoeidheid. Het Uwv concludeerde na medisch onderzoek dat appellant per 15 juni 2015 geschikt was voor zijn laatst verrichte arbeid en beëindigde zijn ziekengeld. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de juistheid van de uitslag te twijfelen. Appellant stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte de ploegendienst als een bijzonder verzwarend aspect beschouwde, terwijl hij meende dat dit standaard was voor zijn functie.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de uitslag niet onjuist was. De Raad erkende dat de rechtbank een onjuiste maatstaf had gehanteerd door de ploegendienst als bijzonder verzwarend te beschouwen, maar concludeerde dat appellant hierdoor niet benadeeld was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die op € 1.002,- werden begroot. De uitspraak werd gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van griffier I.G.A.H. Toma, op 9 mei 2018.